Mijn moeder wil haar Wilhelmina-pepermunt. Ze heeft het er al uren over en doet daarbij in bijgeluiden niet onder voor een verslaafde.
“Hmmm…”
“Ooooh wat heb ik daar zin in…”
Het is laat geworden en we staan nu op Rotterdam Centraal. We komen van buiten de landsgrenzen en daar hadden ze de bekende pepermunt met de beeltenis van onze koningin erop al zeker niet. Maar ook Rotterdam Centraal staat binnen onze verwachting eigenlijk voor ijdele hoop.
Laten we in elk geval even kijken bij de Albert Heijn, de enige zaak die ijdele hoop in dit geval misschien nog geloofwaardig maakt.
In de winkel zoeken onze ogen pepermunt en ik vind er wel een vak met King. De grap dat de King dan in elk geval wel een kleinzoon is van onze vroegere vorstin maak ik maar niet, we voelen ons al zo flauw. Mijn moeder staat al naast me, alsof ze de pepermuntrollen ruikt. Haar blik danst moe maar gefocust rond de rollen King, hoopvol. Ze ziet de King maar wil de Queen. Maar alles wat ze naast de Koning ziet is zoetigheid en waardeloos.
Dan pakt ze in slowmotion een rol uit het rek en bijt meteen de bovenkant eraf. Het bovenste peperpuntje verdwijnt naar binnen.
“Ph ja deze zijn ook lekker!”
Ze grijpt, opnieuw in de slowmo van de versleten mens, vijf rollen en loopt naar de kassa.
“Wil jij er één?” vraagt ze me.
“Zodra ze betaald zijn lust ik er wel één ja”
Vijf rollen landen op de balie. Eén is er iets korter dan de andere. Je ziet een pepermuntje zitten. Trots. Nu is hij de bovenste geworden.
“Ik ben er vast aan begonnen meneer.”
“Ik zal het door de vingers zien mevrouw.”
Mijn moeder wordt vaak door de vingers gezien.
Terwijl de kassier de rollen scant hoor ik naast me tanden pepermunt malen.