Opeens is hij er: de rollator. Hij doet precies wat hij moet doen: rollen. Maar er zit helemaal geen bejaarde aan vast.
Uit het niets rolt het ding met een vrolijk vaartje van de stoep af, zo tussen het verkeer op de Nieuwe Binnenweg, en nergens op die straathoek is ook maar een mens te zien. Het hulpeloze hulpmiddel komt tot stilstand op de tramrails. Auto’s stoppen. Gezichten vullen zich met verbazing. Daar staat opeens een eenzame rollator op de tramrails.
Een Twilight Zone momentje.
Ik stop mijn fiets en zet hem neer. Alles in seconden dus tijd voor een foto is er niet. Terwijl mijn ogen blijven zoeken naar een mogelijke eigenaar haal ik het op hol geslagen vehikel van de straat. Dankbare blikken en verbaasde gebaren vanuit auto’s. Ik sta opeens met een rollator in mijn handen en kijk naar de hoek waar hij vandaan kwam. Een koffieshop. Ernaast een Turkse minimarkt.
Ik probeer mezelf te overtuigen dat een rollator vast vanaf die levensmiddelenwinkel moet komen maar ik weet al dat het anders is. Door het raam van de koffieshop zie ik een gebogen oude dame aan het loket kleven. Haar apotheek heet Bob Marley.
Ik leun naar binnen en praat tegen de kromme rug van de oude vrouw aan.
“Mevrouw… Uw rollator vloog zojuist zelfstandig de straat op.”
Ze draait zich om. Alle verbazing van daarnet komt samen in haar gerimpelde gezicht. Ik vertel haar van het avontuur dat haar rollator zojuist beleefde. “Oooooooo, dat is niet zo mooi. Helemaal op straat? Wat erg.” Ze stopt haar grote groene aankoop weg en neemt haar steun en toeverlaat van me over. “Dank je wel hoor!”
Ik zie intussen beelden van rollatorstallingen voor iedere koffieshop.
Terwijl ik haar gedag zeg passeert een fiets met daarop -gelukkig- een mens dat haar vrolijk toeroept: “Hee halloooo! En wat gaat u doen vandaag?”
“Wandelen!”
Ik hoor Bob Marley zingen… “Here I am, walking down the street (walking walking walking walking walking walking walking), everything is so sweet…”